De heer Foppe had het nieuws van vandaag aandachtig gevolgd. De commissie van den Berg had geen martelingen vastgesteld. Opgelucht haalde de heer Foppe adem. Hij kon zich nog de afschuwelijke plaatjes herinneren van de gebroeders de Wit in de geschiedenis boeken op school. Alleen de herinnering hieraan deed de heer Foppe huiveren. Dat soort zaken gebeurde toch in deze tijd niet!
Het enige wat hem zorgen baarde was de opmerking dat "het gooien van water onfatsoenlijk was".
De heer Foppe had in het verleden weleens, vanachter de gordijnen, water door het open raam gegooid naar voetballende kinderen. Stel dat de politie hier achter kwam! Hij zag zichzelf al zitten in een kale cel. Er zou water in zijn gezicht gegooid worden tijdens de ondervraging!
De afschuwelijk plaatjes uit de schoolboeken kwamen weer in zijn gedachten. Het eerste wat de heer Foppe morgen zou doen is een exemplaar van het rapport zien te bemachtigen. Hij zou het dan in zijn boodschappen tas doen, zodat bij aanhouding hij hier naar kon verwijzen.
Gerustgesteld nam de heer Foppe een grote hap uit zijn vers gekochte gevulde koek.
